ECLI:NL:RBDHA:2022:14220
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening met betrekking tot Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag had ingediend op 10 mei 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Dit besluit is genomen na een verzoek om terugname aan de Bulgaarse autoriteiten, die aanvankelijk het verzoek afwezen, maar later instemden met de terugname van de eiser.
De eiser betwistte het besluit van de staatssecretaris, stellende dat Bulgarije niet langer kan worden beschouwd als een veilig land voor asielzoekers vanwege de aanwezigheid van pushbacks en een fundamentele systeemfout in de asielprocedure. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Bulgarije zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terugname van de eiser door Bulgarije is geaccepteerd en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat hij als Dublin-terugkeerder een reëel risico loopt op pushbacks.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat Bulgarije zijn verplichtingen nakomt en dat het beroep van de eiser ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.