ECLI:NL:RBDHA:2022:14798
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublinprocedure en de afwezigheid van een registertolk in asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser, vertegenwoordigd door mr. L.M. Straver, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. N. Mikolajczyk, om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op grond van de Dublinverordening.
Eiser heeft aangevoerd dat hij niet is gehoord in aanwezigheid van een registertolk, wat volgens hem een schending van zijn rechten inhoudt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen registertolk beschikbaar was tijdens het aanmeldgehoor, maar dat verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom dit het geval was. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de afwezigheid van een registertolk niet automatisch leidt tot een schending van de rechten van eiser, mits hij zijn verhaal adequaat heeft kunnen doen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat Duitsland, als verantwoordelijke lidstaat, de asielaanvraag van eiser in behandeling zal nemen en dat er geen reden is om aan te nemen dat de asielprocedure daar niet in overeenstemming met de Europese richtlijnen zal verlopen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat er sprake is van systeemfouten in Duitsland die een risico op schending van zijn rechten met zich meebrengen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.