ECLI:NL:RBDHA:2022:15449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2022 uitspraak gedaan in de asielzaken van drie eisers, waaronder twee minderjarige kinderen, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelde de beroepen van eisers die in beroep gingen tegen besluiten van 3 november 2022, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werden genomen. De reden hiervoor was dat Spanje volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van hun asielaanvragen. De rechtbank heeft de zaak op 29 november 2022 behandeld, waarbij eisers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, mr. T. Thissen, en de verweerder door mr. C.W.M. van Breda.
De rechtbank overwoog dat verweerder zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht baseren, wat inhoudt dat men ervan uitgaat dat andere EU-lidstaten, zoals Spanje, voldoen aan hun verdragsrechtelijke verplichtingen. Eisers voerden aan dat Spanje zich niet aan deze verplichtingen houdt, onderbouwd met het AIDA-rapport van 29 april 2022. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder niet gebrekkig had gemotiveerd waarom de asielaanvragen niet in behandeling werden genomen, en dat de situatie in Spanje niet wezenlijk was veranderd ten opzichte van eerdere uitspraken van de rechtbank.
De rechtbank concludeerde dat eisers niet aannemelijk hadden gemaakt dat er sprake was van een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid tussen Nederland en Spanje, en dat zij derhalve geen reëel risico op indirect refoulement liepen. De beroepsgronden van eisers werden ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 7 december 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.