In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.N. Ali, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag is op 26 november 2021 ingediend, en de beslissing had uiterlijk binnen zes maanden moeten plaatsvinden. Eiseres heeft verweerder op 27 mei 2022 in gebreke gesteld, maar heeft pas meer dan twee weken later beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Daarnaast is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 379,50. De rechtbank heeft geen bestuurlijke dwangsom vastgesteld, omdat de relevante wetgeving sinds 11 juli 2021 niet meer toestaat dat een dwangsom wordt opgelegd in asielzaken voor bepaalde tijd.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 september 2022. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder een zitting, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank heeft de termijn voor verweerder om een besluit te nemen verlengd, en heeft de procedurele aspecten van de ingebrekestelling en de beslistermijnen uitvoerig besproken.