ECLI:NL:RBDHA:2022:16016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit en inreisverbod in het bestuursrecht, met aandacht voor procesbelang en gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de eiser, een Nigeriaanse man die op 1 november 2021 naar Nigeria is uitgezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende middelen van bestaan heeft en dat zijn verblijf in de vrije termijn, zoals bedoeld in de Schengengrenscode, is geëindigd. De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende aanknopingspunten heeft gegeven voor verdere vragen over zijn familie- en gezinsleven, wat zijn procesbelang bij de beoordeling van het terugkeerbesluit ondermijnt. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij het belang van de eiser bij de beoordeling van het terugkeerbesluit is erkend, maar niet voldoende om de beslissing van de verweerder te weerleggen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser tijdens de gehoren niet heeft verklaard dat hij familie- of gezinsleven heeft in Italië, en dat zijn stelling dat hij getrouwd is met een Italiaanse vrouw pas in beroep is aangevoerd, wat niet in de eerdere besluitvorming kon worden betrokken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het inreisverbod rechtmatig is, omdat het terugkeerbesluit ook rechtmatig is. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 maart 2022.