ECLI:NL:RBDHA:2022:16296
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking ongewenstverklaring en inreisverbod voor vreemdeling met Sierra Leoonse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die de Sierra Leoonse nationaliteit heeft, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser was eerder als ongewenst vreemdeling verklaard en had een terugkeerbesluit gekregen, maar verzocht om opheffing van de ongewenstverklaring. De staatssecretaris heeft de ongewenstverklaring opgeheven, maar tegelijkertijd een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 5 december 2022 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris door zijn gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de ongewenstverklaring niet betekende dat het terugkeerbesluit was vervallen, omdat de staatssecretaris expliciet had bepaald dat het terugkeerbesluit bleef gelden. De rechtbank volgde de eiser niet in zijn betoog dat het besluit tot ongewenstverklaring niet kon fungeren als rechtmatig terugkeerbesluit, omdat het land van terugkeer niet was vermeld. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris met een aanvullend besluit alsnog aan de vereisten voor een terugkeerbesluit had voldaan door Nigeria als land van terugkeer te benoemen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.