ECLI:NL:RBDHA:2022:1770

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
NL21.11126
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Eritrese vrouw, had op 4 september 2019 een asielaanvraag ingediend in Nederland, omdat zij in Eritrea gevaar loopt vanwege haar illegale uitreis in 2015 en dienstplichtonttrekking. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 februari 2022, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk aanwezig was.

De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende onderzoek had gedaan en de afwijzing van de asielaanvraag deugdelijk had gemotiveerd. Eiseres had geen identiteitsdocumenten overgelegd en had in eerdere asielprocedures in andere landen een andere geboortedatum opgegeven. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit en herkomst niet geloofwaardig waren, en dat er geen bewijsnood was die de staatssecretaris verplichtte om een herkomstonderzoek of taalanalyse aan te bieden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres kan binnen vier weken na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eerdere asielaanvragen van eiseres in 2017 en 2018 niet in behandeling zijn genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.11126

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S. van den Anker).

ProcesverloopBij besluit van 16 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een aanvullend besluit genomen en een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres, naar haar eigen zeggen geboren op [geboortedag 1] 2000 en van Eritrese nationaliteit, heeft op 4 september 2019 in Nederland een asielaanvraag [1] ingediend, omdat zij in Eritrea gevaar loopt vanwege haar illegale uitreis in 2015 en dienstplichtonttrekking.
2. Verweerder heeft de door eiseres gestelde geboortedatum gewijzigd in ‘ [geboortedag 2] 1997’ op basis van de ten aanzien van eiseres door Italië en Duitsland geregistreerde gegevens, waar eiseres in 2016 asiel heeft aangevraagd. De onderhavige asielaanvraag heeft verweerder afgewezen als ongegrond [2] , omdat verweerder de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst niet geloofwaardig vindt. Nu niet geloofwaardig is dat eiseres de Eritrese nationaliteit heeft, komt zij reeds hierom niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel [3] , aldus verweerder.
Wat stellen eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres stelt dat verweerder haar asielaanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiseres verkeert in bewijsnood en gelet op de samenwerkingsplicht had verweerder haar een herkomstonderzoek, in het bijzonder een taalanalyse, moeten aanbieden. Nu de taal Tigrinya, die eiseres spreekt, enkel in Eritrea en in Ethiopië (in Tigray), wordt gesproken, komt eiseres in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel of op grond van het asielbeleid dat wordt gevoerd ten aanzien van Eritrea [4] , of op grond van het asielbeleid dat wordt gevoerd ten aanzien van Ethiopië [5] .
4. Verweerder handhaaft het bestreden besluit. Uit de toetsingsvolgorde volgt dat aan de vraag of een vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van het asielrelaas of een landgebonden beleid, pas toegekomen wordt nadat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling aannemelijk is gemaakt. Aan deze vraag komt verweerder in het geval van eiseres niet toe, omdat er voldoende redenen zijn om de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig te achten. Verweerder heeft wel degelijk voldaan aan de samenwerkingsplicht door onder meer een herkomstonderzoek te verrichten. Voor het aanbieden van een taalanalyse bestaat geen aanleiding, omdat daarmee de nationaliteit en de herkomst van eiseres niet kan worden aangetoond. De taal die eiseres spreekt, wordt immers in meer landen gesproken. Van bewijsnood is ook geen sprake.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder deugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij de identiteit, herkomst en nationaliteit van eiseres ongeloofwaardig vindt.
5.1.
Eiseres heeft geen identiteitsdocumenten overgelegd en heeft in meerdere lidstaten, en ook bij de UNHCR waar zij zich in 2015 heeft geregistreerd, een andere geboortedatum opgegeven. Verweerder heeft deugdelijk gemotiveerd waarom hij de verklaringen van eiseres over de redenen voor het opgeven van de afwijkende geboortedata niet aannemelijk acht. Verweerder is verder op alle door eiseres overgelegde documenten (een doopakte, schoolrapport en een kopie van de identiteitskaarten van haar gestelde ouders) ingegaan en heeft voldoende gemotiveerd waarom deze documenten de gestelde identiteit van eiseres niet onderbouwen. Eiseres heeft hiertegen niets ingebracht. Gezien het voorgaande heeft verweerder op goede gronden de gestelde identiteit van eiseres ongeloofwaardig geacht.
Verweerder heeft verder deugdelijk gemotiveerd dat ook indien van de geboortedatum
1 januari 1997, die door de UNHCR ten aanzien van eiseres is geregistreerd, wordt uitgegaan, eiseres niet zonder meer in de door haar gestelde identiteit, herkomst en nationaliteit kan worden gevolgd. Eiseres heeft immers – zoals in het voornemen uiteen is gezet – op vragen over haar woonomgeving en kennis van het land van herkomst [6] , op een aantal punten onjuist geantwoord en summier verklaard. Eiseres heeft hiervoor geen uitleg gegeven in de zienswijze en in beroep. Gezien deze omstandigheden is er geen grond voor het oordeel dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft verricht of anderszins de samenwerkingsplicht heeft geschonden. Dat verweerder eiseres geen taalanalyse heeft aangeboden, maakt dit niet anders. De taal Tigrinya wordt in meerdere landen en ook in de Eritrese diaspora gesproken, waardoor een taalanalyse geen wezenlijke bijdrage kan leveren aan het vaststellen van de herkomst en nationaliteit van eiseres.
5.2.
Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij met betrekking tot het overleggen van documenten, in bewijsnood verkeert. Zo heeft eiseres geen afdoende verklaring gegeven waarom zij niet – al dan niet in kopie – een (oude) familie residence-kaart van haar ouders kan overleggen. Nu eiseres stelt dat zij contact met haar ouders heeft, valt niet in te zien dat eiseres niet in het bezit kan komen van meer documenten, die haar identiteit, nationaliteit en herkomst onderbouwen.
5.3.
Het beroep van eiseres op de uitspraak [7] van 26 januari 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft wel degelijk alle relevante elementen en overgelegde documenten, in zijn beoordeling betrokken en deugdelijk gemotiveerd waarom deze onvoldoende zijn om de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres aannemelijk te achten. Voor het geven van het voordeel van de twijfel bestond dan ook geen aanleiding. Dit geldt te meer nu eiseres niet heeft gesteld dat zij nog andere documenten wil overleggen.
6. Er is verder geen grond voor het oordeel dat eiseres een geslaagd beroep op het asielbeleid dat voor Ethiopië geldt, kan doen. De verklaringen van eiseres in de afgenomen gehoren en ter zitting bevatten geen aanknopingspunt dat eiseres uit Ethiopië afkomstig is. Dat eiseres een taal spreekt die ook in Ethiopië wordt gesproken, is hiertoe onvoldoende.
7. Nu verweerder niet heeft kunnen vaststellen waar eiseres vandaan komt, heeft verweerder terecht niet beoordeeld of eiseres op grond van het asielrelaas, dan wel op grond van de veiligheidssituatie in het land van herkomst, in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel komt [8] .
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Twee eerdere asielaanvragen van eiseres (ingediend in 2017 en 2018) zijn door verweerder niet in behandeling genomen.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
3.Op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of onder b, van de Vw 2000.
4.WBV 2021/5 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-17433.html).
5.WBV 2021/21 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-46956.html), paragraaf 12.4.3.
6.Nader gehoor van 16 december 2020.