In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een Georgische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, ook al ligt de woonplaats van de eiser nabij de grens met Zuid-Ossetië. De eiser heeft in het verleden meerdere asielaanvragen ingediend, die allemaal zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris voldoende inspanningen heeft verricht om de asielmotieven van de eiser te onderzoeken, en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet veilig kan terugkeren naar Georgië. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op basis van schrijnende omstandigheden, omdat de door hem aangevoerde omstandigheden niet als zodanig zijn aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd.