ECLI:NL:RBDHA:2022:2162
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor functies onder de Wet WIA
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd op 8 maart 2022, wordt de zaak behandeld van een eiser die sinds 3 september 2012 een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De eiser is van mening dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, terwijl verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, stelt dat de eiser per 2 april 2020 71,33% arbeidsongeschikt is. Dit geschil is ontstaan na een herbeoordeling die op verzoek van de ex-werkgever van eiser is uitgevoerd. De verzekeringsarts heeft de beperkingen van eiser vastgesteld en de arbeidsdeskundige heeft verschillende functies geschikt geacht voor eiser, ondanks dat hij minder kan verdienen dan voorheen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. In beroep heeft eiser aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn klachten. De rechtbank heeft de zaak op 9 februari 2022 behandeld en beide partijen hebben hun standpunten toegelicht. De rechtbank oordeelt dat verweerder de belastbaarheid van eiser correct heeft vastgesteld en dat de geduide functies geschikt zijn. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Eiser heeft niet aangetoond dat de rapportages van de verzekeringsartsen onzorgvuldig zijn of dat de medische beoordeling onjuist is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder dat eiser per 2 april 2020 71,33% arbeidsongeschikt is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.