ECLI:NL:RBDHA:2022:2926
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nareis asiel wegens verbroken feitelijke gezinsband
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De aanvraag werd afgewezen omdat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en haar echtgenoot, referent, op het moment van zijn inreis in Nederland verbroken zou zijn. Eiseres, die samen met haar kinderen de Iraanse nationaliteit heeft, stelde dat er nog steeds een reëel en rechtsgeldig huwelijk bestond, onderbouwd door een huwelijksakte en het onderhouden van contact met referent. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder terecht had vastgesteld dat de feitelijke gezinsband verbroken was, gezien de omstandigheden dat referent voor zijn vertrek uit Iran al vier jaar niet meer samenwoonde met eiseres en gedurende vijf jaar een relatie had met een andere vrouw. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor de mvv terecht was, omdat er geen beschermenswaardig gezinsleven was op basis van artikel 8 van het EVRM. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.