ECLI:NL:RBDHA:2022:346

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
21-737
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van samenhangende verkeersboetes en proceskostenvergoeding in administratief beroep

In deze zaak gaat het om de beoordeling van een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene, waarbij de gemachtigde, mr. N.G.A. Voorbach, beroep heeft ingesteld tegen de hoogte van de proceskostenvergoeding die door de officier van justitie is toegekend. De kantonrechter heeft op 24 januari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de vraag centraal staat of de officier van justitie terecht heeft geoordeeld dat er sprake is van samenhangende zaken, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De gemachtigde heeft betoogd dat de officier van justitie onvoldoende heeft gemotiveerd dat er sprake is van samenhang tussen de vier zaken, die alle gelijktijdig zijn behandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de officier van justitie de zaken in de fase van administratief beroep nagenoeg gelijktijdig heeft behandeld en dat de werkzaamheden van de gemachtigde in deze zaken nagenoeg identiek konden zijn. De kantonrechter concludeert dat de officier van justitie terecht is uitgegaan van samenhangende zaken, omdat de beroepschriften grotendeels een gelijkluidende inhoud hebben en de verschillen in de beroepsgronden niet zodanig zijn dat ze een reële extra inspanning voor de gemachtigde vereisen. Het beroep van de gemachtigde is ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
Registratienummer team straf: 9256549 \ MB VERZ 21-737
Uitspraakdatum : 24 januari 2022
Beslissing van de kantonrechter, tevens houdende het opgemaakte proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
wonende dan wel gevestigd te: [woonplaats]
[adres] , nader ook te noemen: betrokkene
gemachtigde: mr. N.G.A. Voorbach

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd. De gemachtigde heeft namens betrokkene daartegen administratief beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beschikking waarbij de sanctie is opgelegd, vernietigd en het verzoek van de gemachtigde tot vergoeding van de proceskosten toegewezen. Tegen de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De kantonrechter heeft partijen in de gelegenheid gesteld om op de zitting van 10 januari 2022 de standpunten nader toe te lichten. De gemachtigde is niet verschenen, hoewel hij correct is uitgenodigd. Namens de officier van justitie is een zittingsvertegenwoordiger verschenen.

Overwegingen

Het geschil
In deze zaak is uitsluitend in geschil of de officier van justitie bij de beslissing van 18 februari 2021 terecht een proceskostenvergoeding ter hoogte van € 400,50 heeft toegekend. Volgens de officier van justitie is sprake van samenhang tussen deze zaak en drie andere zaken, zodat bij de berekening van de hoogte van de proceskostenvergoeding een factor 1,5 is toegepast. Het genoemde bedrag is dus het totaal voor de vier zaken.
Standpunten van partijen
Volgens de gemachtigde heeft de officier van justitie niet toereikend gemotiveerd dat sprake is van samenhangende zaken. Verder meent de gemachtigde dat er onvoldoende samenhang bestaat tussen de vier genoemde zaken. Hij wijst er onder meer op dat de zaken inhoudelijk (sterk) afwijkende verweren kennen en dat de toelichting van de betrokkenen (sterk) afwijkend is.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat de vier zaken wel met elkaar samenhangen. Bij de toekenning van proceskosten gaat het om een tegemoetkoming in de kosten en niet om een volledige schadevergoeding. De samenhang is in het leven geroepen om aan te sluiten bij de werkelijke inspanningen die de gemachtigde heeft verricht. Er zijn standaardgronden aangevoerd die samenhangend zijn afgedaan.
Beoordeling
In een zaak als deze worden proceskosten berekend met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). In artikel 3, eerste lid, staat dat samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, worden beschouwd als één zaak. Gelet op artikel 3, tweede lid, zijn ‘samenhangende zaken’: ‘door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.’
Deze definitie van ‘samenhangende zaken’ heeft tot doel te bewerkstelligen dat in zulke zaken de rechtsbijstandverlener niet langer voor iedere zaak afzonderlijk een kostenvergoeding ontvangt. Hiermee heeft de besluitgever willen voorkomen dat een onredelijk hoge vergoeding wordt gegeven voor de in zulke zaken verrichte werkzaamheden van die rechtsbijstandverlener. [1]
Vaststaat dat de officier van justitie de hier bedoelde zaken in de fase van administratief beroep (nagenoeg) gelijktijdig heeft behandeld. Ook staat vast dat de gemachtigde in deze zaken de rechtsbijstand verleende. De vraag is of zijn werkzaamheden nagenoeg identiek konden zijn. Dat is het geval, indien voor de gemachtigde de behandeling van meer dan één zaak - in vergelijking met de behandeling van één zaak - een reële extra inspanning vergde. [2] Hierbij moet uitsluitend acht worden geslagen op de proceshandelingen die in de bijlage bij het Bpb staan. [3] Niet is vereist dat er tussen de onderliggende verkeersboetes overeenkomsten (bijvoorbeeld dezelfde feitcode) bestaan. [4] Evenmin is vereist dat de geschilpunten in de zaken identiek zijn. [5]
Anders dan de gemachtigde meent, hoeft de officier van justitie zijn standpunt dat sprake is van samenhangende zaken niet van een nadere motivering te voorzien. [6] De kantonrechter moet echter wel de juistheid van dit standpunt kunnen beoordelen, indien hierover een onderbouwde beroepsgrond wordt aangevoerd. Hiervoor zal de kantonrechter ten minste moeten beschikken over alle administratief beroepschriften. Als de kantonrechter deze beoordeling om wat voor reden dan ook niet kan maken, komt dit voor rekening en risico van de officier van justitie. Op hem rust immers de bewijslast en in het verlengde hiervan draagt hij het bewijsrisico.
De gemachtigde heeft onderbouwd betoogd dat er onvoldoende samenhang bestaat tussen de hier bedoelde zaken. Hij heeft echter niet alle administratief beroepschriften overgelegd. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft dat ter zitting wel gedaan. De kantonrechter stelt vast dat deze beroepschriften grotendeels een gelijkluidende inhoud hebben. Zo hebben de bezwaren een algemeen karakter en is verder in elke zaak om dezelfde informatie verzocht. Toch zijn er ook verschillen te zien. In twee van de vier zaken zijn exact dezelfde beroepsgronden aangevoerd (‘controle bebording’). In de andere twee zijn andere beroepsgronden aangevoerd. Zo is in een daarvan gesteld dat er geen sprake was van een mobiel elektronisch apparaat, terwijl in de andere zaak juist is betoogd dat de vermeende pleeglocatie erg ruim was omschreven, dat er geen staandehouding was verricht en dat de verbalisant onvoldoende gegevens had gerelateerd om tot vaststelling van de gedraging te concluderen. Deze andere beroepsgronden zijn echter zodanig algemeen geformuleerd en nauwelijks van een onderbouwing voorzien, dat voor de gemachtigde de behandeling van deze zaken - in vergelijking met de behandeling van één zaak - geen reële extra inspanning vergde. De officier van justitie is bij de berekening van de proceskostenvergoeding dan ook terecht uitgegaan van samenhangende zaken.
Conclusies
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond.
Dit is de uitspraak van mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, kantonrechter, bijgestaan door
D.C. Carsten, griffier en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Als u het met de beslissing op uw beroep niet eens bent, dan kunt u binnen zes weken na toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, maar alleen als:
a. de u opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Den Haag, Team Straf en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.

Voetnoten

2.Bijv. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 26 mei 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1089.
3.Hoge Raad 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:439.
4.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:9133.
5.Hoge Raad 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:439.
6.Zie de arresten van 1 april 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:3149 en van 24 november 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:10892.