Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser heeft zijn inlichtingenplicht geschonden (5.1 tot en met 6.2) en daardoor is zijn recht op bijstand vanaf 6 mei 2019 niet vast te stellen, terwijl hij wel vanaf die datum tot
1 november 2019 een bijstandsuitkering heeft ontvangen. Dat betekent dat sprake is van een benadelingsbedrag dat van eiser wordt teruggevorderd. Op grond van artikel 18a, eerste lid van de Pw is verweerder in deze situatie gehouden aan eiser een bestuurlijke boete op te leggen. Verweerder is in het bestreden besluit bij de bepaling van de hoogte van de boete terecht uitgegaan van ‘normale’ verwijtbaarheid. In hetgeen eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanknopingspunten om verminderde verwijtbaarheid aan te nemen. Verder is niet gebleken van dringende redenen op grond waarvan verweerder van het opleggen van een boete had moeten afzien.