ECLI:NL:RBDHA:2022:6006
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering voorrangsverklaring woningzoekende op basis van medische en sociale omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres, een alleenstaande moeder, had een aanvraag ingediend voor een voorrangsverklaring voor een woning, die door verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het primaire besluit van 4 december 2020 en het bestreden besluit van 8 maart 2021, waarin het bezwaar van eiseres ongegrond werd verklaard. Eiseres woont sinds 2015 in een driekamerwoning zonder lift, wat problematisch is vanwege haar medische klachten, waaronder ernstige enkelklachten en schouderklachten. Ze stelt dat haar woonsituatie levensontwrichtend is en dat ze voldoet aan de criteria voor een voorrangsverklaring.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder het sociaal medisch advies van de GGD mocht volgen, waarin werd geconcludeerd dat de woonsituatie van eiseres ernstig, maar niet levensbedreigend of volledig ontwrichtend is. De rechtbank oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het advies en dat verweerder de hardheidsclausule niet hoefde toe te passen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar gezinsleven met haar dochter in gevaar komt door haar huidige woonsituatie. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.