ECLI:NL:RBDHA:2022:6421
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw 2000 wegens gebrek aan medische noodsituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Surinaamse nationaliteit en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser verzocht om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij psychische klachten had. Het Bureau Medische Advisering (BMA) had in een advies vastgesteld dat eiser een depressieve stoornis had, maar geen medische noodsituatie op korte termijn verwachtte. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in staat was om te reizen en dat er een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM bestond. De rechtbank oordeelde dat het BMA-advies zorgvuldig was en dat eiser geen concrete aanknopingspunten had aangedragen om aan de juistheid ervan te twijfelen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat eiser niet in aanmerking kwam voor uitstel van vertrek.