4.1Voor zover [eiser] betoogt dat hij dit niet heeft kunnen of moeten begrijpen en dat dit eraan in de weg staat om aan te kunnen nemen dat de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld moeten opleveren, volgt de voorzieningenrechter hem daarin niet. Volgens [eiser] heeft hij in de wachtkamer bij de dierenarts een onbekende, iets oudere, jongeman (de onbekende derde) ontmoet met wie hij in gesprek raakte over de handel in crypto. Na uitwisseling van contactgegevens via Snapchat hebben de heren de daaropvolgende dagen intensief contact gehad over crypto via social media. De onbekende derde vertelde [eiser] dat hij een eigen bedrijf wilde beginnen en cursussen wilde gaan aanbieden over handelen in cryptovaluta. Tijdens een ontmoeting op 9 november 2021 gaf de onbekende derde aan dat hij bereid was om [eiser] te helpen bij de handel in cryptovaluta en hem daartoe een startbedrag te willen verstrekken. Hij zou [eiser] dan begeleiden en vertellen welke cryptocurrency hij diende aan te schaffen. In ruil hiervoor mocht [eiser] 60% van de winst houden. De onbekende derde heeft zijn naam en adresgegevens niet verstrekt en [eiser] heeft daar ook niet naar gevraagd. Dit alles heeft zich volgens [eiser] in minder dan een week afgespeeld. Ook als in aanmerking wordt genomen dat [eiser] slechts negentien jaar oud was ten tijde van dit gebeuren, en dus nog jong en onervaren in het maatschappelijk verkeer, had hij beter moeten en kunnen weten. Dit gelet op de combinatie van de omstandigheden dat
[eiser] een HBO student is dus beschikt over meer dan gemiddelde verstandelijke vermogens,
hij niet wist met wie hij van doen had en de onbekende derde minder dan een week tevoren voor het eerst had ontmoet,
hem een fors aandeel in de winst werd voorgespiegeld zonder dat hij zelf ook maar enig bedrag behoefde in te zetten voor de cryptohandel,
de onbekende derde de aankoop van de cryptovaluta via de bankrekening van [eiser] wilde laten lopen, zonder daarvoor enige, laat staan een overtuigende, verklaring te geven die uitsloot dat er misbruik zou worden gemaakt van de betaalrekening,
er op 9 november 2021 forse bedragen op de betaalrekening van [eiser] werden bijgeschreven afkomstig van twee andere bankrekeningen op naam van [A] en [X] , namen die op het eerste gezicht niet te herleiden waren naar de onbekende derde,
[eiser] daarin geen aanleiding heeft gezien navraag te doen naar de herkomst van die bedragen en/of dat zelf te verifiëren,
[eiser] wist of had kunnen weten dat de onbekende derde de gelden vanaf de LiteBit account kon wegsluizen omdat hij beschikte over de daarvoor nodige gegevens en ook daadwerkelijk heeft kunnen zien dat er crypto werden weggesluisd: de gekochte Bitcoins zijn al om 19:10 uur door de onbekende derde of diens handlangers naar een andere cryptowallet overgeheveld en dit heeft [eiser] er niet van weerhouden om meer dan een half uur daarna, om 19:53 en om 19:55 uur, bedragen van € 4.922 en € 4.942,- vanaf zijn betaalrekening over te maken naar LiteBit.