Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“flagrant denial of justice”(EHRM 17 januari 2012, ECLI:CE:ECHR:2012:0117JUD000813909)
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.M. Ravestijn, een verbod vorderde op zijn uitlevering aan Israël. De eiser was betrokken bij een uitleveringsverzoek van de Israëlische autoriteiten in verband met zijn vermeende betrokkenheid bij de invoer van MDMA en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank had eerder, op 27 oktober 2021, de uitlevering toegestaan, maar de eiser stelde dat zijn recht op een eerlijke rechtsgang en de gezondheidstoestand hem zouden moeten beschermen tegen uitlevering. De Minister van Justitie had de uitlevering op 25 mei 2022 goedgekeurd, ondanks de bezwaren van de eiser. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juni 2022 heeft de eiser zijn bezwaren herhaald, maar de rechtbank oordeelde dat de Minister in redelijkheid tot zijn besluit kon komen. De rechtbank concludeerde dat de gezondheidstoestand van de eiser geen beletsel vormde voor uitlevering, aangezien de Israëlische autoriteiten hadden bevestigd dat hij de benodigde medische zorg zou ontvangen. De rechtbank wees de vordering van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.