ECLI:NL:RBDHA:2022:7322
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking bestreden besluit in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in de procedure tussen een verzoeker met V-nummer [v-nummer] en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond was verklaard. De verzoeker had ook een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Op 24 januari 2022 trok de staatssecretaris het bestreden besluit in, maar weigerde een proceskostenvergoeding te geven. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet tegemoet was gekomen aan de verzoeker, omdat de intrekking van het besluit was gebaseerd op gewijzigde omstandigheden in Afghanistan, en niet op de inhoudelijke beroepsgronden van de verzoeker. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling, aangezien de intrekking van het besluit niet als tegemoetkomen kon worden beschouwd. De verzoeken om vergoeding van de proceskosten werden dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen.