ECLI:NL:RBDHA:2022:7512
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en de toepassing van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND
In deze zaak heeft eiser op 8 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 11 juli 2022 alsnog op de asielaanvraag beslist. De rechtbank heeft besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, conform artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft aangevoerd dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND in strijd is met het Unierechtelijke gelijkswaardigheidsbeginsel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Tijdelijke wet niet onverbindend is en dat er geen procesbelang meer is, aangezien er inmiddels een besluit op de asielaanvraag is genomen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, eiser recht heeft op vergoeding van de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.