Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verlengingsbesluit van de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, van Marokkaanse nationaliteit, was op 15 december 2022 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eerdere beroepen tegen de maatregel waren ongegrond verklaard. Op 9 juni 2023 heeft verweerder de maatregel van bewaring met maximaal twaalf maanden verlengd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld op 7 juli 2023, waarbij zowel eiser als verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat verweerder in het verlengingsbesluit niet heeft voldaan aan de eisen van artikel 5.3, eerste lid, van het Vb, omdat eiser niet schriftelijk in een voor hem begrijpelijke taal op de hoogte is gebracht van de redenen van bewaring en de mogelijkheden tot het aanvechten van het besluit. Desondanks oordeelt de rechtbank dat dit gebrek niet automatisch leidt tot onrechtmatigheid van de maatregel. De rechtbank weegt de ernst van het gebrek af tegen de belangen die met de bewaring gediend zijn. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de tolk niet kon verstaan of dat hij de inhoud van het besluit niet begreep.
De rechtbank concludeert dat de gronden voor de verlenging van de maatregel voldoende zijn, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en zijn gebrek aan medewerking aan de uitzetting. De rechtbank oordeelt dat er zicht op uitzetting bestaat en dat verweerder voortvarend handelt. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.