ECLI:NL:RBDHA:2023:10314
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen met het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de staatssecretaris in stand blijft. Eiser had betoogd dat de staatssecretaris in strijd met artikel 9 van de Eurodac-verordening had gehandeld, omdat zijn vingerafdrukken te laat waren afgenomen. De rechtbank oordeelt echter dat, zelfs als dit het geval zou zijn, het niet leidt tot vernietiging van het besluit, aangezien Spanje verantwoordelijk is voor de asielaanvraag.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de staatssecretaris niet kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Spanje, omdat hij geen opvang en rechtsbijstand heeft gehad. De rechtbank stelt echter vast dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen zal nakomen. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat er sprake is van systematische tekortkomingen in het Spaanse asiel- en opvangsysteem.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk ongegrond is en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.