ECLI:NL:RBDHA:2023:10371
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag – niet-ontvankelijkheid en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 6 juli 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 12 april 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd, met als reden de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep tegemoet is gekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft vervolgens onderzocht of er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Dit kan het geval zijn indien het bestuursorgaan aan de betrokkene is tegemoetgekomen.
De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde op 6 januari 2023, maar door de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn verlengd tot 6 oktober 2023. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging rechtsgeldig is, waardoor de ingebrekestelling van 6 januari 2023 te vroeg is ingediend. Gelet op deze omstandigheden is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.