In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van een eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was op 7 maart 2023 opgelegd op grond van artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 23 juni 2023 is opgeheven, maar dat eiser tegen het voortduren van de maatregel tot die datum beroep heeft ingesteld, met een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij op basis van het digitale dossier en de overgelegde stukken voldoende informatie had om zonder zitting uitspraak te doen. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom de maatregel op 23 juni 2023 is opgeheven en dat hij ten onrechte 14 dagen van zijn vrijheid is beroofd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 23 juni 2023 rechtmatig is opgeheven, omdat de termijn van verlenging op die datum ten einde liep. Eiser heeft geen andere argumenten aangedragen die zouden rechtvaardigen dat de maatregel eerder had moeten worden opgeheven.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.