ECLI:NL:RBDHA:2023:1083
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2023, zaaknummer NL23.528, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had op 6 januari 2023 besloten om de asielaanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Polen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en bevestigd dat de staatssecretaris mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser, die een V-nummer heeft, heeft aangevoerd dat zijn medische situatie en zijn seksuele geaardheid hem in Polen in gevaar zouden brengen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat Polen zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser, waaronder zijn vrees voor discriminatie en geweld in Polen, zorgvuldig overwogen. Eiser heeft geen objectieve gegevens overgelegd die zijn stellingen onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris er in beginsel op mag vertrouwen dat Polen de internationale verplichtingen nakomt en dat de medische voorzieningen in Polen vergelijkbaar zijn met die in Nederland. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn medische behandeling in Polen niet kan worden voortgezet of dat hij een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de behandeling van de asielaanvraag aan te houden en dat de overdracht aan Polen rechtmatig is. De uitspraak benadrukt het belang van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en de verantwoordelijkheden van lidstaten onder de Dublinverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen.