In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag had ingediend voor haar dochter, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Eiseres had op 7 juli 2021 dubbele kinderbijslag aangevraagd voor haar dochter, die gediagnosticeerd is met het Legius Syndroom. De aanvraag werd door de Svb afgewezen, omdat de zorgbehoefte niet voldeed aan de criteria voor intensieve zorg zoals vastgelegd in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
Eiseres betwistte de afwijzing en voerde aan dat de zorg die zij aan haar dochter verleent meer dan gebruikelijk is, en dat de medische beoordeling van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) onvoldoende was gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de Svb de aanvraag terecht had afgewezen, omdat het CIZ slechts één punt had toegekend voor de zorgbehoefte, terwijl minimaal vier punten vereist zijn voor toekenning van dubbele kinderbijslag. De rechtbank concludeerde dat de Svb het medisch advies van het CIZ terecht aan het bestreden besluit ten grondslag had gelegd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de deugdelijkheid van dit advies.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees erop dat de objectieve medische beoordeling van het CIZ leidend is in deze procedure. De uitspraak benadrukt het belang van een gedegen medische onderbouwing bij aanvragen voor dubbele kinderbijslag en de strikte criteria die hiervoor gelden.