ECLI:NL:RBDHA:2023:11904

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.21671
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring zonder ingediende gronden en ambtshalve toetsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die op 12 mei 2023 aan eiser was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die de Indiase nationaliteit heeft, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 3 augustus 2023 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat eiser, hoewel hij daartoe in de gelegenheid was gesteld, geen beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de maatregel van bewaring en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig was. Hierbij heeft de rechtbank verwezen naar eerdere uitspraken van dezelfde rechtbank, waaronder een uitspraak van 31 mei 2023 en een uitspraak van 17 juli 2023, waarin was vastgesteld dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was.

Na deze toetsing heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig was. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21671

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.K. Bhadai),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 12 mei 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 3 augustus 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Indiase nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van, 31 mei 2023. [2] Vervolgens is al eerder een vervolgberoep ingesteld. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 17 juli 2023 [3] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds dat moment, 13 juli 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser heeft, hoewel hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen beroepsgronden aangevoerd tegen de maatregel van bewaring en meegedeeld zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
5. De rechtbank ziet na ambtshalve toetsing geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [4]
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
4.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858