ECLI:NL:RBDHA:2023:12053
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Russische vreemdeling op basis van Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Russische vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid weigerde deze aanvraag in behandeling te nemen, omdat Finland als verantwoordelijke lidstaat werd aangemerkt op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat Finland niet aan zijn internationale verplichtingen voldoet en dat er sprake is van een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid tussen Nederland en Finland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in het bezit was van een geldig Schengenvisum type C, afgegeven door Finland, en dat Finland het verzoek om overname heeft aanvaard. De eiser voerde aan dat hij in Finland niet veilig zou zijn en dat hij vreest voor vervolging, maar de rechtbank oordeelde dat deze stellingen niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank benadrukte dat het aan de eiser is om aan te tonen dat er tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Finland die een risico op onmenselijke behandeling met zich meebrengen.
De rechtbank concludeerde dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij in Finland niet de bescherming zou krijgen die hij nodig heeft. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de eiser, zoals zijn medische toestand en zijn netwerk in Nederland, in overweging genomen, maar oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om af te wijken van de overdracht aan Finland. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 juli 2023.