ECLI:NL:RBDHA:2023:12130
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 15 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 26 augustus 2022 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag eindigde op 26 februari 2023, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 26 november 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken in deze zaak.
De rechtbank concludeert dat op het moment van de ingebrekestelling op 27 februari 2023 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is de ingebrekestelling te vroeg ingediend, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.