ECLI:NL:RBDHA:2023:12632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 augustus 2023
Publicatiedatum
24 augustus 2023
Zaaknummer
NL23.11446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot buiten behandeling stellen van aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw). In het primaire besluit van 16 januari 2023 heeft de staatssecretaris deze aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat eiseres niet de gevraagde informatie had overgelegd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bestreden besluit van 17 maart 2023 verklaarde het bezwaar kennelijk ongegrond. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 17 augustus 2023 in Breda is eiseres, ondanks berichtgeving, niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de benodigde informatie niet tijdig heeft overgelegd, zelfs niet na een geboden herstelverzuimmogelijkheid. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat het Bureau Medische Advisering (BMA) geen medisch advies kon opstellen door ontbrekende gegevens. Eiseres heeft niet kunnen aantonen waarom zij deze informatie niet eerder kon aanleveren.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris op goede gronden heeft afgezien van het horen van eiseres in de bezwaarfase, aangezien de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11446
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T.J.A.J. Tichelaar).

Procesverloop

In het besluit van 16 januari 2023 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om haar uitstel van vertrek te verlenen op grond van artikel 64 van de Vw [1] buiten behandeling gesteld.
In het besluit van 17 maart 2023 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar hiertegen kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 augustus 2023 op zitting behandeld in Breda. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiseres de door verweerder gevraagde informatie, ook na de geboden herstelverzuimmogelijkheid, niet in de aanvraagfase heeft overgelegd. Op 9 november 2022 heeft verweerder advies gevraagd aan het BMA. [2] Het BMA heeft geen medisch advies kunnen opstellen, omdat er nog gegevens ontbraken. Zo wilde BMA weten wat de (definitieve) diagnose van eiseres was en hoe het behandelplan eruit zou zien. Eiseres wordt niet gevolgd in haar stelling dat alle relevante informatie reeds voorhanden was, omdat het aan het BMA is om te beoordelen welke informatie noodzakelijk is voor het uitbrengen van een medisch advies. [3] Dat eiseres stelt dat zij geen nadere informatie kon overleggen, omdat zij hiervoor afhankelijk is van haar behandelend chirurg, leidt evenmin tot een ander oordeel. Eiseres heeft immers in de bezwaarfase, op 15 februari 2023, alsnog een verklaring van de behandelend chirurg overgelegd. Deze verklaring dateert van 12 december 2022. Eiseres heeft niet uitgelegd waarom deze verklaring niet eerder, binnen de herstelverzuimtermijn, kon worden overgelegd. Verweerder heeft dan ook de aanvraag van eiseres terecht buiten behandeling gesteld.
2. Verder heeft verweerder op grond van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb, [4] terecht afgezien van het horen van eiseres in bezwaar. Hierbij is van belang dat verweerder de aanvraag van eiseres terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat voor verweerder in de bezwaarfase geen verplichting meer bestaat om in te gaan op een hersteld gebrek in de aanvraag. [5] Nu eiseres daarnaast onvoldoende medische informatie heeft overgelegd, heeft verweerder kunnen afzien van het horen in bezwaar.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
5. Partijen is gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Bureau Medische Advisering.
3.Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1905.
4.Algemene wet bestuursrecht.
5.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:459.