In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K.J. Kerdel, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, vertegenwoordigd door M.J. Logan. Eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor huisraad, welke door verweerder op 8 maart 2021 was afgewezen. Het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing werd op 20 juli 2021 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. Tijdens de zitting op 8 juni 2023 werd de situatie van eiser besproken, waarbij hij aangaf dat hij in financiële problemen verkeerde door een hoge schuldenlast en de zorg voor zijn zieke vrouw in Egypte. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand niet zorgvuldig was, omdat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden van eiser. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser moet worden vergoed. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 2.868,-.