ECLI:NL:RBDHA:2023:1287
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tegen feitelijke uitzetting naar Marokko
Op 7 februari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar heeft gemaakt tegen zijn feitelijke uitzetting naar Marokko. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft aan verzoeker meegedeeld dat hij op 9 februari 2023 zal worden verwijderd. Verzoeker heeft verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij zijn asielprocedure in Duitsland wil afwachten. Hij stelt dat hij niet in het bezit is van een paspoort en dat hij niet kan worden uitgezet zonder een laissez-passer van de Marokkaanse autoriteiten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft en dat de Dublinverordening van toepassing is, waardoor Nederland verantwoordelijk is voor zijn uitzetting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de rechtmatigheid van de uitzetting in twijfel trekken. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat het belang van verzoeker om zijn bezwaar in Nederland af te wachten niet opweegt tegen het belang van verweerder bij een spoedige uitzetting, vooral gezien de vervaldatum van de laissez-passer op 10 februari 2023. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage-van den Bosch, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.