ECLI:NL:RBDHA:2023:14037
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris heeft dit besluit genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 12 september 2023 behandeld, waarbij de eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de Staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft aangevoerd dat hij ernstige medische aandoeningen heeft en dat hij in Duitsland niet de noodzakelijke medische zorg zal ontvangen. De rechtbank stelt echter vast dat de Staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat eiser in Duitsland medisch zal worden behandeld. Eiser heeft geen overtuigende bewijsstukken overgelegd die aantonen dat hij in Duitsland geen toegang zal hebben tot medische zorg.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat hij na overdracht aan Duitsland gedetineerd zal worden en dat hij in die situatie geen of beperkte rechtsbijstand zal hebben. De rechtbank oordeelt dat deze algemene vrees niet afdoet aan de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft verwezen naar het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat het beroep ongegrond is. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.