ECLI:NL:RBDHA:2023:14283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
NL23.27497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een vreemdeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 september 2023, wordt de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van eiser beoordeeld. Eiser, die op 23 januari 2023 in bewaring is gesteld, heeft een opvolgende asielaanvraag ingediend, waarna de maatregel van bewaring op 3 april 2023 werd opgeheven. Na afwijzing van deze aanvraag is op 14 juni 2023 opnieuw een maatregel van bewaring opgelegd. De rechtbank heeft eerder al over deze maatregel geoordeeld in uitspraken van 21 juli en 22 augustus 2023.

De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser heeft geen medewerking verleend aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit, wat de staatssecretaris in staat stelt om de maatregel voort te zetten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelt in de uitzettingsprocedure, ondanks de lange duur van de bewaring. Eiser's argumenten over het ontbreken van zicht op uitzetting en de verzwaarde belangenafweging worden verworpen, omdat de staatssecretaris actief bezig is met de uitzetting en er geen aanwijzingen zijn dat de Marokkaanse autoriteiten geen laissez-passer zullen afgeven.

De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig. Eiser heeft geen recht op schadevergoeding en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27497

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak van 18 september 2023 tussen

[eiser] , v-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. S.R. den Toonder),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Deze maatregel is opgelegd op 14 juni 2023 en duurt nog voort.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring al eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 21 juli 2023. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 22 augustus 2023. [2]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overlegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 11 september 2023 en heeft bepaald dat onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser is op 23 januari 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Deze maatregel is opgeheven met ingang van 3 april 2023 omdat eiser een opvolgende asielaanvraag had ingediend. Aansluitend is een nieuwe maatregel van bewaring opgelegd, ditmaal op grond van artikel 59b, eerste lid, van de Vw 2000. Na afwijzing van de opvolgende asielaanvraag is deze maatregel opgeheven op 14 juni 2023. Per die datum is een nieuwe maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Het voortduren van deze laatste maatregel ligt ter toetsing voor.
3. De rechtbank beoordeelt of het voortduren van de maatregel van bewaring
rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet
onrechtmatig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
5. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [3]
6. Uit de uitspraak van 22 augustus 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 15 augustus 2023) rechtmatig is.
Moet de verzwaarde belangenafweging in het voordeel van eiser uitvallen?
7. Eiser voert aan dat de verzwaarde belangenafweging, die vanaf 22 juli 2023 op hem van toepassing is, in zijn voordeel moet uitvallen. Hierbij wordt verwezen naar paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Eiser betoogt dat het belang van eiser om in vrijheid te worden gesteld moet prevaleren boven het belang van de staatssecretaris om de bewaring voort te laten duren. Er is namelijk nog geen reactie ontvangen op de laissez-passer aanvraag, maandelijkse rappels en er is geen presentatie in persoon gepland
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de verzwaarde belangenafweging niet in het voordeel van eiser dient uit te vallen. In de uitspraak van 22 augustus 2023 is vastgesteld dat eiser vanaf 22 juli 2023 zes maanden in bewaring zat en vanaf die datum een verzwaarde belangenafweging dient te worden gemaakt door de staatssecretaris. Uit de voortgangsrapportage van 5 september 2023 blijkt dat de staatssecretaris een verzwaarde belangenafweging heeft gemaakt. De staatssecretaris heeft zich toen op het standpunt gesteld dat de maatregel voort moet duren, omdat eiser geen enkele medewerking heeft verleend aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit dan wel zijn terugkeer. Verder heeft eiser zelf geen enkele actie ondernomen om aan documenten te komen en heeft hij meermaals verklaard niet te zullen meewerken aan zijn terugkeer. Daarom is de belangenafweging in het voordeel van de staatssecretaris uitgevallen. Eiser heeft verder geen belangen aangevoerd die moeten leiden tot het oordeel dat de verzwaarde belangenafweging in zijn voordeel moet uitvallen en die maken dat de maatregel van bewaring niet langer kan voortduren.
Werkt de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting?
8. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werkt. Eiser betoogt dat de staatssecretaris niet mag wachten op zijn medewerking, maar zelf uitzettingshandelingen moet verrichten. Hierbij moet rekening gehouden worden met het gegeven dat eiser al zeven maanden in bewaring verblijft. Ook is er sinds de vorige uitspraak van 22 augustus 2023 geen verstrekgesprek meer gevoerd met eiser.
8.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris werkt voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser. Uit de voortgangsrapportage van 5 september 2023 volgt dat het laatste vertrekgesprek op 21 augustus 2023 heeft plaatsgevonden. Verder volgt uit de voortgangsrapportage dat de staatssecretaris op 1 september 2023 heeft gerappelleerd op de laissez-passer aanvraag. Zeker in aanmerking genomen dat eiser niet meewerkt aan zijn terugkeer, hetgeen de staatssecretaris wel van hem mag verwachten, bestaat geen aanleiding om meer van de staatssecretaris te vragen.
Ontbreekt het zicht op uitzetting?
9. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting bestaat binnen redelijke termijn, omdat de Marokkaanse autoriteiten op geen enkele manier hebben gereageerd op de zaak van eiser. Er is namelijk al op 27 januari 2023 een laissez-passer aanvraag verstuurd, regelmatig gerappelleerd en nog geen presentatie in persoon gepland. Ook naar aanleiding van de toezegging van de Marokkaanse autoriteiten om over te gaan tot afgifte van laissez-passers zonder een presentatie in persoon, is niet gereageerd op de zaak van eiser.
9.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. In wat eiser aanvoert ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijk termijn ontbreekt. De rechtbank stelt daarbij voorop dat zicht op uitzetting naar Marokko in het algemeen niet ontbreekt. [4] Er is geen aanleiding om aan te nemen dat dat inmiddels anders ligt. De laissez passer aanvraag van 27 januari 2023 loopt nog steeds. Dat de Marokkaanse autoriteiten nog niet hebben gereageerd is onvoldoende voor de conclusie het zicht op uitzetting in het individuele geval van eiser ontbreekt. Niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten te kennen hebben gegeven dat voor eiser geen laissez-passer zal worden afgegeven.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
10. Los van de door eiser aangevoerde beroepsgronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [5]

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het voortduren van de inbewaringstelling van eiser rechtmatig is en de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 21 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:10800.
2.Rb. Den Haag (zp. Arnhem) 22 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12708.
3.Dat staat in artikel 96, derde lid, van de Vw 2000.
4.ABRvS 16 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1968 en ABRvS 14 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3269.
5.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.