ECLI:NL:RBDHA:2023:143
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bestuurlijke dwangsommen bij asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, Mahmood Saleh Ali Salem, op 26 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 6 oktober 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 15 augustus 2022 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft het beroep echter gehandhaafd om te onderzoeken of er bestuurlijke dwangsommen zijn verbeurd. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft. De rechtbank heeft vervolgens de vraag behandeld of eiser in beroep kan komen tegen de vaststelling dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit de toepassing van de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb uit voor besluiten op asielaanvragen. Eiser heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van de rechtbank in ’s-Hertogenbosch, waarin werd geoordeeld dat deze uitsluiting in strijd is met het Unierecht.
De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een latere uitspraak heeft geoordeeld dat de Tijdelijke wet niet in strijd is met het Unierecht, omdat er geen vergelijkbare nationaalrechtelijke procedures zijn. Hierdoor heeft eiser geen procesbelang bij het beroep, wat leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 418,50.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.