ECLI:NL:RBDHA:2023:14333

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
NL23.17465
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Venezolaanse eiseres afgewezen; rechtbank oordeelt dat staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiseres niet te vrezen heeft bij terugkeer naar Venezuela

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Venezolaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres, geboren in 1985, had op 29 december 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 12 juni 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 juli 2023, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.

De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiseres beoordeeld, waaronder de zorgvuldigheid van de gehoren, de geloofwaardigheid van haar verklaringen en de zwaarwegendheid van haar vrees bij terugkeer naar Venezuela. De eiseres heeft aangevoerd dat zij in Venezuela problemen heeft ondervonden vanwege haar politieke overtuiging en dat zij vreest voor vervolging bij terugkeer. De staatssecretaris heeft echter geoordeeld dat de vrees van de eiseres niet aannemelijk is, omdat zij niet actief tegen de regering heeft geageerd en haar politieke activiteiten in Nederland niet voldoende zwaarwegend zijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de eiseres niet te vrezen heeft bij terugkeer naar Venezuela. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiseres.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.17465
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer 1] , eiseres mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], V-nummer [V-nummer 2]
[minderjarige 2], V-nummer: [V-nummer 3] (gemachtigde: mr. S. Oukil),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Inleiding

1. Eiseres stelt van Venezolaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1985. Zij heeft op 29 december 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het besluit van
12 juni 2023 (het bestreden besluit) deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, J.M. van Schaik als tolk en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond heeft mogen verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Na weergave van het asielrelaas en het bestreden besluit, gaat de rechtbank achtereenvolgens in op de beroepsgronden van eiseres over: de zorgvuldigheid van de gehoren, de vaststelling van de relevante elementen, de geloofwaardigheidsbeoordeling en de zwaarwegendheidsbeoordeling.
Het asielrelaas
3. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Zij heeft in Venezuela gewerkt bij een staatsbedrijf van 2011 tot november 2021. Als werkneemster van dit staatsbedrijf was eiseres automatisch lid van de politieke partij van Maduro en werd zij geacht om deel te nemen aan demonstraties van deze partij. Vanaf 2016 heeft eiseres
geweigerd om hieraan deel te nemen vanwege haar politieke overtuiging. In oktober en in november 2021 heeft eiseres twee incidenten meegemaakt waarbij colectivos en oppositie haar hebben bestolen van benzine. Hierbij is eiseres ook bedreigd en is haar auto vernield. Eiseres heeft vakantie gevraagd en is op 30 november 2021 op legale wijze vertrokken uit Venezuela. Zij is eerst naar Spanje gegaan met de bedoeling om hulp te krijgen van de vader van haar kinderen. Toen deze hulp uitbleef is zij vertrokken naar Nederland, waar zij op
15 december 2021 is aangekomen. Eiseres heeft eerst verbleven bij een tante en heeft op 27 december 2021 asiel aangevraagd. In Nederland is zij in aanraking gekomen met de stichtingen Nueva Generacion en Democratia for Venezuela, is zij lid geworden van de politieke partij Vente Mundo en verricht zij verschillende activiteiten voor deze organisaties. Eiseres heeft verder naar voren gebracht dat één van haar broers, die nog in Venezuela woont, problemen heeft met de colectivos. Bij terugkeer naar Venezuela vreest eiseres voor de Venezolaanse autoriteiten, de colectivos en de oppositie.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • eiseres heeft in Venezuela problemen ondervonden als gevolg van benzinetekorten;
  • eiseres heeft in Venezuela voor een staatsbedrijf gewerkt en na 2016 geweigerd om mee te doen aan pro-regering demonstraties;
  • eiseres is in Nederland begonnen met politieke activiteiten.
6. De staatssecretaris stelt zich ten aanzien van deze relevante elementen op het volgende standpunt.
6.1.
De identiteit, nationaliteit en herkomst (1) van eiseres worden door de staatssecretaris geloofwaardig geacht, maar dit is op zichzelf onvoldoende voor het verlenen van een asielvergunning.
6.2.
Datzelfde geldt voor de problemen die eiseres in Venezuela heeft ondervonden als gevolg van benzinetekorten (2). De staatssecretaris acht deze problemen geloofwaardig, maar acht niet aannemelijk dat eiseres bij terugkeer naar Venezuela te vrezen heeft voor de autoriteiten, colectivos of oppositie in verband hiermee. Het betreft volgens de staatssecretaris namelijk losstaande en willekeurige incidenten die niet toezien op eiseres persoonlijk.
6.3.
De staatssecretaris acht verder geloofwaardig dat eiseres voor een staatsbedrijf heeft gewerkt en dat zij na 2016 heeft geweigerd om deel te nemen aan pro-regering demonstraties wegens haar politieke overtuiging (3), maar acht niet aannemelijk dat eiseres om deze reden te vrezen heeft bij terugkeer naar Venezuela. Eiseres heeft namelijk tot aan haar vertrek uit Venezuela voor het staatsbedrijf gewerkt, heeft zich niet uitgesproken tegen de regering en uit algemene landeninformatie blijkt niet dat gewone burgers die niet mee doen aan regeringsdemonstraties te vrezen hebben. Ook de omstandigheid dat eiseres in Spanje en direct bij aankomst in Nederland geen asiel heeft gevraagd, doet volgens de staatssecretaris afbreuk aan de gestelde vrees van eiseres.
6.4.
Tot slot stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat eiseres deels gevolgd wordt in haar verklaringen over haar politieke activiteiten in Nederland (4). Geloofwaardig wordt
6.5.
geacht dat eiseres lid is van de politieke partij Vente Mundo, dat zij met enkele mensen gesproken heeft over het bestaan van deze partij en de stichtingen Nueva Generacion en Democratia for Venezuela, dat eiseres onherkenbaar op een foto staat met een vlag, dat zij enkele berichten en een video heeft geplaatst in een whatsappgroep en dat zij aanwezig was bij drie bijeenkomsten als deelneemster. Volgens de staatssecretaris is echter niet gebleken dat de Venezolaanse autoriteiten op de hoogte zijn van de activiteiten van eiseres in Nederland. Evenmin is bij eiseres gebleken van een fundamentele (diepgewortelde) politieke overtuiging. Daarom mag volgens de staatssecretaris van eiseres worden verwacht dat zij zich bij terugkeer naar Venezuela terughoudend zal opstellen.
6.6.
De staatssecretaris concludeert dat de asielaanvraag wordt afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiseres zich na aankomst in Nederland op 15 december 2021 zonder gegronde reden niet direct maar pas op 29 december 2021 heeft gemeld bij de autoriteiten.
De beroepsgronden van eiseres en het oordeel van de rechtbank daarover

Over de zorgvuldigheid van de gehoren

7. Eiseres voert aan dat zij tijdens de gehoren meerdere malen onderbroken is door de hoormedewerker en dat zij daardoor beperkt is geweest in het geven van haar verklaringen. Daarnaast voert eiseres aan dat in het verslag van het aanvullende gehoor als antwoord staat genoteerd: ‘Sommige met WhatsApp, sommige per mail. Soms als een screenshot. Soms een kleine poster’, maar dat niet duidelijk is op welke vraag dit antwoord betrekking heeft. Tot slot wijst eiseres erop dat zij al tijdens één van de gehoren naar voren heeft gebracht dat haar verklaringen niet goed over lijken te komen en betoogt zij dat sprake lijkt te zijn van ruis in de vertalingen.
7.1.
Voor zover eiseres met het bovenstaande heeft willen betogen dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen, oordeelt de rechtbank dat deze beroepsgrond niet slaagt.
7.2.
Voor wat betreft de onderbrekingen door de hoormedewerker, stelt de rechtbank vast dat de discussie tussen partijen op dit punt alleen betrekking heeft op het aanvullende gehoor van 7 april 2023. De rechtbank maakt dit op uit het bestreden besluit, de zienswijze, het voornemen en de correcties en aanvullingen bij het aanvullende gehoor van 7 april 2023. De gemachtigde van de staatssecretaris heeft ter zitting terecht naar voren gebracht dat eiseres blijkens het verslag van het aanvullende gehoor van 7 april 2023 tweemaal is onderbroken en dat in het verslag is opgenomen op welke punten dit is geweest en waarom. Eiseres is eenmaal onderbroken omdat zij volgens de hoormedewerker teveel uitweidde en vervolgens is zij nog eens onderbroken omdat zij volgens de hoormedewerker geen antwoord gaf op de vraag, waarna de vraag nogmaals is gesteld. De rechtbank ziet niet in dat eiseres enkel door deze onderbrekingen beperkt is geweest in het geven van haar verklaringen. Eiseres heeft het standpunt van de gemachtigde van de staatssecretaris ter zitting ook niet meer betwist.
7.3.
De rechtbank volgt eiseres vervolgens niet in haar stelling dat het verslag van het aanvullende gehoor van 7 april 2023 niet compleet is omdat een vraag zou ontbreken. Deze stelling berust op een onjuiste lezing van het verslag van het gehoor. De vraag waarop het door eiseres geciteerde antwoord betrekking heeft, is wel degelijk opgenomen in het verslag, op pagina 11. De vraag luidt: ‘Kunt u mij de berichten laten zien die u gedeeld heeft met
7.4.
mevrouw [A] ?’. Van onvolledigheid van het verslag van het aanvullende gehoor van 7 april 2023 is dan ook niet gebleken.
7.5.
Tot slot volgt de rechtbank eiseres niet in haar stelling dat sprake lijkt te zijn van ruis in de vertalingen. Eiseres heeft niet geconcretiseerd dat en op welke punten de tolk een onjuiste vertaling zou hebben gegeven.

Over de vaststelling van de relevante elementen

8. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris haar verklaringen over de problemen die haar broer heeft ondervonden met de colectivos ten onrechte niet heeft aangemerkt als relevant element. Eiseres verwijst naar Werkinstructie 2014/10 en naar verklaringen die zij over de problemen van haar broer heeft afgelegd tijdens het nader gehoor. Verder heeft eiseres in beroep een aantal stukken ingediend ter onderbouwing van de problemen: aangifte
van 13 april 2023, bewijs van woonplaats eiseres van 24 november 2021 en foto’s van het huis van eiseres dat is beklad.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de problemen van de broer van eiseres niet heeft hoeven aanmerken als een relevant element. De staatssecretaris heeft mogen vinden dat eiseres met haar verklaringen en met de in beroep ingediende stukken niet duidelijk heeft gemaakt wat de link is tussen de problemen die zij zelf heeft ondervonden en de problemen die haar broer heeft ondervonden. Dat eiseres en haar broer dezelfde politieke overtuiging hebben en beiden problemen hebben ondervonden met de colectivos, maakt op zichzelf nog niet dat er een verband is tussen de door hen ondervonden problemen. De beroepsgrond slaagt niet.
Over de geloofwaardigheidsbeoordeling van de in Nederland verrichte politieke activiteiten
9. Eiseres voert aan dat onduidelijk is hoe de staatssecretaris het bewijs van het lidmaatschap van Vente Mundo waardeert. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet alle politieke activiteiten die zij in Nederland heeft verricht, geloofwaardig heeft geacht. Tot slot heeft eiseres een aantal stukken ingediend ter onderbouwing van haar activiteiten: een verklaring van [B] van Vente Holanda en diverse andere stukken ter onderbouwing van haar activiteiten.
9.1.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris geloofwaardig heeft geacht dat eiseres lid is van Vente Mundo, maar hij vindt het wel ‘bijzonder’ dat eiseres lid is geworden om bewijs voor de staatssecretaris te verkrijgen. De rechtbank constateert dat eiseres tijdens het aanvullend gehoor van 7 april 2023 heeft verklaard dat zij om een ‘bewijs van deelname’ heeft gevraagd en dat zij heeft willen vastleggen wat zij al deed.1 Aangezien van eiseres verlangd wordt dat zij haar asielrelaas zoveel mogelijk onderbouwt met documenten, valt niet in te zien waarom de staatssecretaris dit ‘bijzonder’ vindt. De rechtbank gaat er echter vanuit dat dit argument voor de staatssecretaris geen zwaar gewicht in de schaal legt, aangezien wel geloofwaardig is geacht dat eiseres lid is van Vente Mundo. Het leidt er naar het oordeel van de rechtbank daarom niet toe dat het bestreden besluit op dit punt een motiveringsgebrek bevat.
1 Verslag van het aanvullend gehoor van 7 april 2023, pagina 9.
9.2.
De rechtbank stelt vervolgens vast dat de staatssecretaris niet geloofwaardig heeft geacht dat eiseres een soort woordvoerder is voor Vente Mundo en evenmin dat zij video’s monteert en verspreidt. Eiseres heeft hiertegen ingebracht dat de staatssecretaris ten onrechte bepaalde kwalificaties heeft verbonden aan de activiteiten die zij heeft verricht. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. De staatssecretaris heeft namelijk terecht het standpunt ingenomen dat eiseres zelf (meermaals) heeft verklaard dat zij ‘een soort van woordvoerder’ is2 en dat zij video’s verzamelt, edit en verspreidt.3 De staatssecretaris heeft deze verklaringen dan ook terecht beoordeeld op geloofwaardigheid. Eiseres heeft de argumenten op grond waarvan de staatssecretaris het niet geloofwaardig acht dat zij woordvoerder is en dat zij video’s edit en verspreidt verder niet betwist. Geen grond bestaat voor het oordeel dat in zoverre de motivering van het bestreden besluit ondeugdelijk is. De beroepsgrond slaagt niet.
9.3.
De rechtbank stelt tot slot vast dat de door eiseres in beroep ingediende stukken onder meer het volgende bevatten: uitnodigingen afkomstig van Vente Holanda gericht aan eiseres, foto’s van borden/karton met leuzen die tijdens een bijeenkomst of demonstratie zijn gebruikt en waarop eiseres staat afgebeeld en uitlatingen van een account “@ [naam] ” op social media. De staatssecretaris heeft in reactie hierop ter zitting het standpunt ingenomen dat de activiteiten erg beperkt zijn gebleven. De rechtbank volstaat hier met de vaststelling dat de staatssecretaris de geloofwaardigheid van hetgeen uit de stukken blijkt niet heeft betwist.
Over het te hanteren toetsingskader met betrekking tot de zwaarwegendheidsbeoordeling
10. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris bij de beoordeling van haar asielrelaas een onjuist toetsingskader heeft toegepast. De staatssecretaris heeft namelijk ten onrechte getoetst of bij eiseres sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Deze eis vloeit niet voort uit het Vluchtelingenverdrag of uit het Unierecht. Verder valt eiseres niet onder de situatie waar de uitspraak van de Afdeling van 16 februari 20224 op ziet. In het verlengde hiervan voert eiseres aan dat de staatssecretaris ten onrechte van haar verlangt dat zij zich bij terugkeer naar Venezuela terughoudend zal opstellen met betrekking tot haar politieke overtuiging.
10.1.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres niet valt onder de reikwijdte van de uitspraak van 16 februari 2022. De prejudiciële vragen die de Afdeling in deze uitspraak gesteld heeft over de vervolgingsgrond politieke overtuiging en de sterkte hiervan zijn dus niet relevant voor eiseres. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij al in Venezuela politiek actief was door de weigering om deel te nemen aan de pro-regeringsdemonstraties en stelt op basis hiervan al te vrezen te hebben voor de Venezolaanse autoriteiten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit dan ook ten onrechte getoetst of eiseres een fundamentele politieke overtuiging heeft en in het verlengde daarvan ten onrechte het standpunt ingenomen dat van eiseres terughoudendheid mag worden verwacht bij terugkeer naar Venezuela. De staatssecretaris had zich moeten beperken tot de beoordeling van de vraag of de vrees van eiseres bij terugkeer naar Venezuela aannemelijk en voldoende zwaarwegend is. De rechtbank constateert dat de staatssecretaris deze toets naar de
2 Verslag van het aanvullende gehoor van 31 januari 2023, pagina 6 en verslag van het aanvullende gehoor van 7 april 2023, pagina 5 en 6.
3 Verslag van het aanvullende gehoor van 7 april 2023, pagina 7 en 8.
4 Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2022:505.
aannemelijkheid van de vrees en de zwaarwegendheid in het bestreden besluit wel heeft verricht. De staatssecretaris heeft namelijk het standpunt ingenomen dat niet aannemelijk is dat eiseres te vrezen heeft, zowel op basis van hetgeen zij in Venezuela heeft meegemaakt als hetgeen zij in Nederland heeft ondernomen aan politieke activiteiten. De rechtbank zal daarom hierna aan de hand van de beroepsgronden van eiseres beoordelen of het bestreden besluit op dit punt stand kan houden.
Over de door de staatssecretaris gemaakte beoordeling van de aannemelijkheid en zwaarwegendheid van de vrees van eiseres bij terugkeer
De vrees wegens het niet deelnemen aan de pro-regeringsdemonstraties in Venezuela
11. Eiseres voert aan dat de weigering om mee te doen aan de pro-regeringsdemonstraties een uiting is van haar politieke overtuiging en ook dat zij hierdoor als anti-regeringsgezind wordt gezien. De autoriteiten zijn dus op de hoogte van haar politieke overtuiging althans kennen haar in ieder geval deze overtuiging toe. De staatssecretaris heeft dit ten onrechte niet onderkend en heeft ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij zich nooit heeft uitgesproken tegen de regering. Ook heeft de staatssecretaris ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat alleen mensen met een bepaalde status risico zouden lopen. Uit informatie van Human Rights Watch van 29 november 20175 blijkt dat niet alleen mensen met een status, maar ook gewone burgers te vrezen hebben. Verder blijkt uit informatie van Vluchtelingenwerk van 6 juli 2023 over de positie van voormalig overheidsfunctionarissen die kritiek hebben geuit dat van overheidsmedewerkers wordt verwacht dat zij zich positief opstellen tegenover het regime en dat weigering van deelneming aan regeringsgezinde marsen als insubordinatie kan worden gezien.
11.1.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris geloofwaardig heeft geacht dat eiseres in Venezuela heeft geweigerd om deel te nemen aan pro-regeringsdemonstraties
wegens haar politieke overtuiging.De staatssecretaris heeft echter vervolgens het standpunt ingenomen dat eiseres zich nooit heeft uitgesproken tegen de regering. De rechtbank acht dit standpunt van de staatssecretaris zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Dat eiseres zich wellicht niet letterlijk (in woorden) in negatieve zin heeft uitgesproken, laat onverlet dat zij zich ook gelet op haar handelen en nalaten in negatieve zin kan hebben ‘uitgesproken’. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris ten onrechte nagelaten om een gemotiveerd standpunt in te nemen over de vraag of de staatssecretaris aannemelijk acht dat de Venezolaanse autoriteiten (lees: het staatsbedrijf waarvoor eiseres heeft gewerkt) op de hoogte zijn van haar politieke overtuiging dan wel of zij een dergelijke overtuiging aan eiseres toedichten gelet op de weigering om deel te nemen aan de demonstraties. De staatssecretaris had daarbij in ieder geval moeten ingaan op de verklaringen van eiseres6:
  • dat de weigering om deel te nemen aan de demonstraties vanuit een hoger niveau binnen het staatsbedrijf werd gedoogd;
  • dat zij indirect bestraft werd omdat zij geen bonus kreeg en dat men hiervoor als reden gaf dat eiseres niet voor de regering was;
  • dat de manager van eiseres tegen haar heeft gezegd dat haar verhouding met het bedrijf niet goed is omdat zij sinds 2016 niet meedoet aan politieke demonstraties en dat eiseres geen bescherming kreeg in verband hiermee.
5 Human Rights Watch, Venezuela: Systematic Abuses of Opponents: Brutality, Torture, Political Persecution Without Accountability, 29 november 2017.
6 Verslag van het nader gehoor, pagina 8 en 11.
In het verlengde van het voorgaande kan de staatssecretaris eveneens niet zonder nadere motivering worden gevolgd in het ter zitting ingenomen standpunt dat de door eiseres aangehaalde landeninformatie niet van toepassing is omdat dit ziet op werknemers die zich negatief hebben geuit en dit zich bij eiseres niet voordoet. De beroepsgrond dat de staatssecretaris zijn standpunt over de vrees in verband met het niet deelnemen aan de demonstraties onvoldoende heeft gemotiveerd slaagt.
De vrees van eiseres dat zij bij terugkeer naar Venezuela zal worden beschouwd als ‘landverrader’ en het vermeld staan op de lijst ‘cese de funciones’
12. Eiseres voert vervolgens aan dat uit de onder 10 genoemde informatie van Vluchtelingenwerk onder meer blijkt dat er risico bestaat op strafrechtelijke vervolging voor ‘verraad van het vaderland’ voor werknemers in de publieke sector die zich negatief hebben geuit ten aanzien van het regime. De staatssecretaris heeft dit volgens eiseres ten onrechte niet onderkend.
11.1
De rechtbank stelt vast dat in de landeninformatie onder meer staat dat geen juridische grond bestaat voor een negatieve behandeling van ambtenaren die terugkeren naar Venezuela, maar dat zij de facto het risico lopen om gediscrimineerd te worden of om voor verraad aan het vaderland te worden aangeklaagd. In reactie hierop heeft de gemachtigde van de staatssecretaris ter zitting het standpunt gehandhaafd dat niet valt in te zien dat eiseres in de negatieve belangstelling van de Venezolaanse autoriteiten staat. Naar het oordeel van de rechtbank is dit standpunt van de staatssecretaris onvoldoende gemotiveerd. De staatssecretaris is desgevraagd niet concreet ingegaan op de betreffende passage in de landeninformatie. Evenmin heeft de staatssecretaris de verklaringen van eiseres op dit punt in de beoordeling betrokken7:
  • de verklaring van eiseres dat de Venezolaanse autoriteiten ervan op de hoogte zijn dat zij politiek asiel heeft gevraagd in het buitenland gelet op de omstandigheid dat zij is uitgereisd met officiële documenten, zij bij uitreis is gevraagd of zij zou terugkeren en zij deze vraag bevestigend heeft beantwoord, terwijl zij vervolgens niet is teruggekeerd;
  • de verklaring van eiseres dat zij op een lijst ‘cese de funciones’ staat, een lijst van mensen die niet meer in functie zijn en die bij terugkeer in de gaten worden gehouden, welke lijst eiseres heeft ingediend;
  • de verklaring van eiseres dat zij op grond van bovenstaande verklaringen wordt gezien als landverrader.
De beroepsgrond slaagt.
De vrees van eiseres in verband met het niet langer stemmen op de regeringspartij, de carnet de la patria en monitoring vanuit het buitenland
13. Eiseres voert verder aan dat zij niet stemt voor het huidige regime en dat de Venezolaanse autoriteiten hiervan op de hoogte zijn, omdat de autoriteiten het stemgedrag van eiseres via de ‘carnet de la patria’ monitoren. Ter onderbouwing hiervan verwijst eiseres naar het Algemeen Ambtsbericht Venezuela van juni 2020 (AA 2020). Eiseres heeft verder in beroep landeninformatie overgelegd van 6 juli 2023 van Vluchtelingenwerk over monitoring in binnen- en buitenland. Hieruit blijkt volgens eiseres onder meer dat zij als voormalig staatsmedewerker en als lid van Vente Mundo groot risico loopt om door de
7 Verslag van het nader gehoor, pagina 10 en 13 en verslag van het aanvullende gehoor van 31 januari 2023, pagina 10.
autoriteiten in de gaten te worden gehouden.
12.1
De rechtbank stelt vast dat in het AA 2020 staat dat de Venezolaanse autoriteiten middels de carnet de la patria het stemgedrag van de kaarthouder in de gaten kunnen houden. Verder staat in de landeninformatie van 6 juli 2023 onder meer dat mensen die lid zijn van extreem-rechtse partijen zoals Vente Venezuela meer kans hebben om in de gaten te worden gehouden bij terugkeer. Ook staat hierin dat monitoring in het buitenland in het algemeen niet tot lage activisten reikt, behalve in het belangrijke geval van staatsmedewerkers. Ter zitting heeft de gemachtigde van de staatssecretaris het standpunt ingenomen dat niet valt in te zien hoe monitoring via de carnet de la patria nu nog zou plaatsvinden. De staatssecretaris heeft niet inhoudelijk gereageerd op de landeninformatie van 6 juli 2023. Het bestreden besluit bevat daarom ook op dit punt een motiveringsgebrek. De beroepsgrond dat de staatssecretaris zijn standpunt over de vrees in verband met het niet langer stemmen en monitoring onvoldoende heeft gemotiveerd slaagt.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is gegrond. De rechtbank laat daarom de overige beroepsgronden van eiseres onbesproken. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook draagt de rechtbank niet aan de staatssecretaris op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus), omdat dit geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
13.1
De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen en daarbij rekening houdt met deze uitspraak. De staatssecretaris zal opnieuw een beoordeling moeten maken van de asielaanvraag van eiseres. De staatssecretaris dient een gemotiveerd standpunt in te nemen over de vraag of geloofwaardig wordt geacht dat de Venezolaanse autoriteiten op de hoogte zijn van de politieke overtuiging van eiseres. De staatssecretaris dient vervolgens een gemotiveerd standpunt in te nemen over de aannemelijkheid van de vrees van eiseres en de zwaarwegendheid hiervan in verband met het niet deelnemen aan de
pro-regeringsdemonstraties in Venezuela, de vrees om te worden gezien als landverrader, het vermeld staan op de lijst ‘cese de funciones’, de vrees in verband met het niet langer stemmen en de vrees te worden gemonitord. De staatssecretaris dient een integrale beoordeling te maken waarbij de gebeurtenissen in Venezuela en daaruit voortkomende vrees in samenhang worden beoordeeld met de geloofwaardig geachte verrichte politieke activiteiten in Nederland en de vrees die eiseres in verband hiermee heeft. Bij deze beoordeling dient de staatssecretaris de verklaringen van eiseres te relateren aan algemene informatie over de positie van voormalig staatsmedewerkers uit Venezuela. De rechtbank geeft de staatssecretaris voor het nemen van een nieuw besluit acht weken na verzending van deze uitspraak.
13.2
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
zaaknummer: NL23.17465
9

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt de staatssecretaris op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
zaaknummer: NL23.17465
10
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 september 2023

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.