ECLI:NL:RBDHA:2023:14433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 9 oktober 2022 had ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres is verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor deze pas op 9 januari 2024 zal eindigen. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 13 april 2023 te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging van de beslistermijn rechtvaardigde. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken en concludeert dat de verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.