ECLI:NL:RBDHA:2023:14434
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 15 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 september 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 10 juli 2023 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft echter het beroep gehandhaafd, omdat hij van mening is dat er sprake is van een geldige ingebrekestelling en dat het beroep tijdig is ingediend tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat met de inwilliging van de asielaanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft in dat opzicht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag op 22 maart 2023 zou eindigen, maar dat deze termijn met negen maanden is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, waardoor de nieuwe einddatum op 22 december 2023 ligt.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 14 april 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Daarom is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.