ECLI:NL:RBDHA:2023:14461
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot bestemmingsplan en feitelijk gebruik van perceel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek van 30 november 2020, dat betrekking heeft op een perceel grond met de bestemming 'groen'. Eiser, die tegenover het perceel woont, stelt dat het perceel in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt. Het handhavingsverzoek II werd door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, afgewezen met een besluit van 18 januari 2021. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd bij het besluit van 2 december 2021 opnieuw afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 18 augustus 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en verweerder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder het handhavingsverzoek II terecht heeft afgewezen, omdat eiser geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigen. Eiser had eerder al een handhavingsverzoek ingediend, dat op 10 augustus 2020 was afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de verkoop van het perceel aan nieuwe bewoners geen nieuw feit is dat de afwijzing van het handhavingsverzoek II kan onderbouwen, omdat het gebruik van het perceel op dat moment niet in strijd met het bestemmingsplan was. De rechtbank concludeert dat verweerder het verzoek van eiser terecht heeft afgewezen en dat er geen aanleiding is voor een andere beslissing.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 29 september 2023.