Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , V-nummer: [nummer] , eiseres
[kind 2], V-nummer [nummer 2] en
[kind 3], V-nummer [nummer 3]
Rechtbank Den Haag
Op 29 september 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Venezolaanse eiseres die samen met haar minderjarige kinderen asiel had aangevraagd in Nederland. De eiseres, die de Syrische en Venezolaanse nationaliteit bezit, heeft haar aanvraag ingediend op 5 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 24 januari 2023 afgewezen in de algemene procedure, wat de eiseres heeft doen besluiten om beroep aan te tekenen. De rechtbank heeft de zaak op 10 augustus 2023 behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. De eiseres stelde dat zij en haar kinderen bij terugkeer naar Venezuela zouden worden blootgesteld aan een situatie die valt onder artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had aangetoond dat er in Venezuela geen sprake is van een situatie die onder artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn valt. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden van de eiseres niet zodanig waren dat zij en haar kinderen bij terugkeer in Venezuela in een schrijnende situatie zouden belanden.
De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiseres over de humanitaire situatie in Venezuela en de risico's van materiële deprivatie en geweld door overheidsinstanties en criminele bendes verworpen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de eiseres en haar kinderen niet in een situatie van vergaande materiële deprivatie zouden komen en dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht in de algemene procedure heeft afgedaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft.