ECLI:NL:RBDHA:2023:14723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.14680
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring asielaanvraag en rechtsgeldigheid van beslistermijn verlenging

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 26 september 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had op 26 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de rechtbank verklaarde het beroep op 29 juni 2023 niet-ontvankelijk omdat de beslistermijn voor de verweerder nog niet verstreken was. De opposant heeft verzet ingesteld en verzocht om een zitting, maar verscheen niet op de zitting op 22 september 2023 in Breda.

De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard. In de overwegingen werd benadrukt dat de rechtbank in de beroepszaak zonder zitting uitspraak mocht doen, omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank heeft de verlenging van de beslistermijn op basis van WBV 2022/22 rechtsgeldig geacht, wat betekent dat de opposant niet in zijn recht stond. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de verlenging van de beslistermijn en dat de uitspraak in stand blijft. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14680 V
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam], opposant

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.J. Schüller).

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 26 oktober 2022.
Bij uitspraak van 29 juni 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld. Hij heeft in zijn verzetschrift verzocht om op een zitting te worden gehoord.
De rechtbank heeft het verzet op 22 september 2023 in Breda op zitting behandeld. Opposant is, met bericht vooraf, niet verschenen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Awb [1] biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat de beslistermijn voor verweerder nog niet verstreken was op het moment dat eiser verweerder in gebreke heeft gesteld. Verweerder heeft namelijk met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden. De rechtbank heeft die verlenging rechtsgeldig geacht.
2. In deze verzetszaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant heeft in verzet naar voren gebracht dat de rechtbank niet zonder zitting uitspraak had mogen doen over de vraag of de WBV 2022/22 tot een rechtsgeldige verlenging van de beslistermijn heeft geleid. Opposant heeft verwezen naar te verwachten rechtspraak van de Afdeling [3] op dit punt [4] .
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de rechtbank in haar uitspraak van 29 juni 2023 niet zonder zitting tot haar uitspraak heeft kunnen komen. De rechtbank stelt vast dat de Afdeling nog geen uitspraak heeft gedaan over de rechtsgeldigheid van WBV 2022/22. Dat zittingsplaats Middelburg de verlenging van de beslistermijn met toepassing van WBV 2022/22 rechtsgeldig heeft geacht, is geoordeeld in drie uitspraken van 21 maart 2023 [5] en in alle uitspraken in vergelijkbare zaken sindsdien. De omstandigheid dat door verschillende zittingsplaatsen van deze rechtbank anders wordt geoordeeld over de betekenis van WBV 2022/22 voor de beslistermijn van de staatssecretaris, maakt niet dat in dit geval redelijke twijfel bestond over de uitkomst van het beroep.
5. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en zal geanonimiseerd worden gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Uitspraak op hoger beroep tegen de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 6 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:136.