ECLI:NL:RBDHA:2023:15090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geldigheid van een terugkeerbesluit in relatie tot de nationaliteit en een relatie met een Nederlandse burger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de geldigheid van een terugkeerbesluit. Eiser, een Algerijnse man, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem een terugkeerbesluit was opgelegd met een inreisverbod van twee jaar. Dit besluit was gebaseerd op de veronderstelling dat eiser niet rechtmatig in Nederland verbleef en dat hij de Libische nationaliteit had. Eiser betwistte deze nationaliteit en voerde aan dat hij Algerijn was, wat hij onderbouwde met een geboorteakte. Tevens stelde hij dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn relatie met een Nederlandse burger.
De rechtbank overwoog dat het terugkeerbesluit, ondanks de aanvankelijke vermelding van Libië als land van terugkeer, ook Marokko en Algerije als mogelijke landen van terugkeer bevatte. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende aanwijzingen had om meerdere landen van terugkeer op te nemen, en dat het besluit derhalve geldig was. Eiser's argument dat zijn relatie met een Nederlandse burger niet voldoende was meegewogen, werd verworpen, omdat het inreisverbod een sanctie was voor zijn illegale verblijf. De rechtbank concludeerde dat het beroep kennelijk ongegrond was en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak werd gedaan door mr. H. Remerie, met mr. J. de Winter als griffier, en is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak.