ECLI:NL:RBDHA:2023:15959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.31669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en beoordeling van voortvarend handelen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die van Libische nationaliteit is. De maatregel van bewaring was op 3 augustus 2023 opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en het onderzoek op 12 oktober 2023 gesloten.

Eiser betoogde dat de maatregel van bewaring niet gerechtvaardigd was, omdat hij een adres in Stadskanaal had waar hij kon verblijven en traceerbaar zou zijn voor de autoriteiten. Hij voerde aan dat de bewaring onevenredig bezwarend was vanwege zijn medische en psychische klachten. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde in de uitzettingsprocedure en dat de medische zorg in het detentiecentrum toereikend was. De rechtbank verwierp de stelling van eiser dat er een lichter middel toegepast had moeten worden, en concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de maatregel van bewaring onredelijk bezwarend maakten.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. W. van Loon, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31669

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.F. Wassenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 3 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 12 oktober 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Libische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [Geboortedatum].
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. [2] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring rechtmatig is vanaf het moment van het sluiten van het onderzoek in het laatste vervolgberoep op 15 september 2023.
4. Eiser voert aan dat verweerder toepassing had moeten geven aan een lichter middel. De bewaring van eiser dient geen redelijk doel, omdat eiser een adres in Stadskanaal heeft waar hij kan verblijven en waar hij traceerbaar voor verweerder zal zijn. Het is niet duidelijk wat de maatregel van bewaring toevoegt aan de uitzetbaarheid van eiser en daarbij komt dat eiser lijdt onder de vrijheidsbeneming. Eiser voert verder aan dat de maatregel van bewaring onevenredig bezwarend voor hem is wegens zijn medische en psychische klachten. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser medische stukken overgelegd. Eiser heeft te lang moeten wachten op medische zorg. Hieruit blijkt volgens eiser dat de medische zorg binnen het detentiecentrum niet gelijk is aan de zorg die beschikbaar is buiten het detentiecentrum. Eiser wijst er in dit kader op dat hij op 25 september 2023 een verzoek tot onderzoek naar zijn detentiegeschiktheid heeft ingediend, maar dat dit verzoek nog steeds in behandeling is. Eiser voert tot slot aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt, gelet op het trage handelen van de medische dienst van het detentiecentrum.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser werkt. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat verweerder op 21 september 2023 voor het laatst bij de Tunesische autoriteiten heeft gerappelleerd en dat verweerder sinds 15 september 2023 twee vertrekgesprekken met eiser heeft gevoerd. Wat eiser heeft aangevoerd over zijn medische behandeling en zijn verzoeken om toezending van medische stukken, ziet niet op een handeling ter voorbereiding op eisers uitzetting en wordt daarom niet betrokken bij de beoordeling of verweerder voldoende voortvarend handelt. De beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiser wordt niet gevolgd in zijn stelling dat verweerder toepassing had moeten geven aan een lichter middel. In de uitspraak van 22 september 2023 heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de eerdere uitspraak van 14 augustus 2023, geoordeeld dat verweerder terecht geen lichter middel heeft toegepast. Bij dit oordeel is onder meer betrokken dat eiser stelt te kunnen verblijven op een adres in Stadskanaal en zich tijdens een eerder verblijf op dit adres heeft gehouden aan de meldplicht. De rechtbank heeft hierover overwogen dat dit geen aanleiding vormt voor een ander oordeel, omdat eiser op dit adres heeft verbleven gedurende zijn asielprocedure en deze procedure is beëindigd. Ook is de medische situatie van eiser is bij dit oordeel betrokken, waarbij is geoordeeld dat de omstandigheid dat er mogelijk een verschil is in behandeling binnen en buiten het detentiecentrum niet betekent dat de medische zorg in het detentiecentrum niet toereikend is. Wat eiser heeft aangevoerd in de huidige procedure vormt geen aanleiding voor het oordeel dat de eerdere beoordeling in de uitspraak van 22 september 2023 geen stand meer kan houden.
7. Verder is niet gebleken van omstandigheden die de maatregel van bewaring voor eiser onredelijk bezwarend maken. Niet is gebleken dat eiser detentieongeschikt is. De omstandigheid dat de behandeling van eisers medische en psychische klachten volgens eiser niet vlot zou verlopen, maakt dit niet anders. Verder blijkt uit de verwijsbrief die eiser heeft overgelegd dat eiser is doorverwezen naar een opticien voor zijn oogklachten, is doorverwezen naar een psycholoog voor zijn psychische klachten en een eerder EMDR-traject niet heeft afgemaakt omdat dit te heftig voor eiser was. Met deze informatie is dan ook niet aannemelijk gemaakt dat de zorg in het detentiecentrum in zijn geval niet toereikend is.
Ambtshalve toetsing
8. Ook ambtshalve toetsing leidt niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek onrechtmatig was.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
10. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Uitspraken van 18 augustus 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12351, en 22 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14589.