ECLI:NL:RBDHA:2023:15965
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening zorgtoeslag op basis van nieuwe inkomensgegevens en de gevolgen van termijnoverschrijding
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de definitieve berekening van de zorgtoeslag over het jaar 2021. Eiser ontving een voorschot zorgtoeslag op basis van een geschat gezamenlijk toetsingsinkomen van € 27.479, maar verweerder heeft vastgesteld dat het werkelijke inkomen € 36.939 bedroeg. Dit leidde tot een terugvordering van het teveel ontvangen voorschot van € 1.289. Eiser betwistte de terugvordering en voerde aan dat een nabetaling van Aegon Levensverzekering van € 9.416 buiten beschouwing moest blijven bij de berekening van de zorgtoeslag, omdat deze betrekking had op eerdere jaren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht het inkomen uit de Basisregistratie Inkomensgegevens (BRI) heeft gevolgd en dat de nabetaling van Aegon niet buiten beschouwing kon worden gelaten. De rechtbank constateert dat de beslistermijn in bezwaar is overschreden, maar dat dit de rechtmatigheid van het besluit niet aantast. Eiser heeft niet aangetoond dat hij verweerder in gebreke heeft gesteld of beroep heeft ingesteld wegens de termijnoverschrijding.
De rechtbank concludeert dat verweerder geen belangenafweging heeft gemaakt in het bestreden besluit, maar dat deze alsnog in het verweerschrift is gedaan. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand. Eiser moet de teruggevorderde zorgtoeslag betalen, maar krijgt het teveel betaalde griffierecht terug. De rechtbank wijst erop dat eiser, indien hij meent dat Aegon verantwoordelijk is voor de schade, een civiele procedure moet starten.