ECLI:NL:RBDHA:2023:1616
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Jemenitische nationaliteit, op 4 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, waarna hij op 16 november 2022 beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is vastgesteld dat de staatssecretaris binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag moet beslissen, conform artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de wettelijke beslistermijn is verstreken en eiser rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank draagt de staatssecretaris op om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.