ECLI:NL:RBDHA:2023:16699
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiser heeft betoogd dat de verlenging van de beslistermijnen door het besluit WBV 2022/22 niet geldig was, en dat hij verweerder niet prematuur in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beslistermijn van de asielaanvraag van eiser, ingediend op 23 oktober 2022, met negen maanden is verlengd op basis van de WBV 2022/22. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 23 januari 2024 op de aanvraag moet beslissen. De ingebrekestelling van 25 april 2023 was te vroeg ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en bekendgemaakt op 26 juni 2023.