ECLI:NL:RBDHA:2023:16759

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.23937
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Italië

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische nationaliteit houder, had op 29 juli 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 19 oktober 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris stelde dat eiser internationale bescherming geniet in Italië, waar hij tot 7 september 2025 bescherming heeft gekregen.

Eiser betwistte de beslissing van de staatssecretaris en voerde aan dat de situatie voor statushouders in Italië zodanig is verslechterd dat terugkeer daar niet verantwoord is. Hij verwees naar discriminatie, xenofobie en mishandeling in Italië, en stelde dat hij geen hulp had gekregen bij het vinden van een woning. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de situatie in Italië zo verslechterd was dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat zijn persoonlijke situatie anders was dan die van andere statushouders in Italië.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiser geen recht had op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23937

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.R. Vreijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 21 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 19 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen M. Fayez. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] en heeft de Syrische nationaliteit. Eiser heeft op 29 juli 2023 asiel aangevraagd in Nederland.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard [1] omdat eiser internationale bescherming geniet in Italië.
3. Eiser voert daartegen aan dat ten aanzien van Italië niet uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat terugkeer naar Italië in strijd is met artikel 3 van het EVRM. [2] Eiser stelt dat de overheid hem niet heeft geholpen bij het vinden van een woning. Eiser heeft zelf en met behulp van het Rode Kruis steeds huisvesting gevonden. Echter per 1 mei 2023 is eiser op straat gezet en sindsdien is het hem niet meer gelukt om woonruimte te vinden. Ook ervaarde eiser problemen met het vinden van werk en het verkrijgen van toegang tot de medische zorg en sociale voorzieningen. Daarnaast is in Italië sprake van discriminatie en xenofobie en is eiser in Italië mishandeld. Eiser beroept zich ter onderbouwing van zijn standpunt op een brief van Vluchtelingenwerk Nederland over de positie van statushouders in Italië. [3]
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat de Italiaanse autoriteiten aan eiser tot 7 september 2025 internationale bescherming hebben verleend. Het geschil beperkt zich daarom tot de vraag of verweerder ten aanzien van Italiaanse statushouders nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uit mag gaan. Dat dit in beginsel zo is, volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). [4] Het is daarom aan eiser om aannemelijk te maken dat de situatie van statushouders in Italië inmiddels dusdanig is verslechterd, dat er niet langer op kan worden vertrouwd dat de Italiaanse autoriteiten in overeenstemming handelen met het Unierecht, het Vluchtelingenverdrag en het EVRM.
5. Eiser is daar niet in geslaagd. Eisers verklaringen en het door hem overgelegde rapport van Vluchtelingenwerk geven geen wezenlijk ander beeld van de situatie voor statushouders in Italië dan de situatie die aan de orde was in de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2022, die recent nog is bevestigd door de Afdeling. Daarom vormt deze informatie geen aanleiding voor een ander oordeel dan in die uitspraken is gegeven. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem persoonlijk anders is. De rechtbank betrekt daarbij haar oordeel dat eiser twee jaar een huurwoning heeft gehad, noodopvang heeft genoten en medische zorg heeft ontvangen. Eisers betoog dat hij in Italië niet kon werken omdat hij geen mogelijkheid had om de Italiaanse taal te leren, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder overweegt terecht dat van eiser verwacht mag worden dat hij inspanningen verricht om de taal te leren, dan wel dat hij op enige manier probeert om met arbeid in Italië in zijn bestaan te voorzien. Eiser heeft verklaard dat hij geen poging heeft ondernomen om werk te vinden.
6. In het geval van voorkomende problemen kan eiser zich wenden tot de Italiaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat de Italiaanse autoriteiten onverschillig staan tegenover de situatie van statushouders. Eiser heeft verklaard dat hij tijdens zijn verblijf in Italië aangifte heeft kunnen doen bij de politie en dat zij hem hebben geholpen. Verweerder heeft er verder terecht op gewezen dat eiser verder had kunnen klagen bij de hogere autoriteiten, voor zover eiser niet tevreden is over het optreden van de politie.
7. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Verdrag tot bescherming van de rechter van de mens en fundamentele vrijheden.
3.Deze brief bevat updates over Italië tot en met juli 2023 en er wordt verwezen naar verscheidende rapporten van SFH en Pro Asyl van oktober 2020, het USDOS mensenrechtenjaarrapport over 2022 en een jaarrapport en persbericht van Human Rights Watch van 2023.
4.Zie in dit verband de uitspraken van de Afdeling van 24 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1788, 8 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1771 en 14 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3493.