ECLI:NL:RBDHA:2023:16893
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag op basis van internationale bescherming in Bulgarije
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag van een eiser van Syrische nationaliteit. De eiser had op 18 juli 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris baseerde deze beslissing op het feit dat de eiser sinds 13 december 2021 internationale bescherming geniet in Bulgarije, en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daar in een situatie van zeer verregaande materiële deprivatie verkeert.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris de juiste maatstaf heeft aangelegd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft aangegeven dat de eiser niet in zijn elementaire levensbehoeften kan voorzien en dat er geen medische of andere bijzondere omstandigheden zijn die de eiser als bijzonder kwetsbaar aanmerken. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd van de mishandelingen die hij in Bulgarije zou hebben ondergaan en dat hij niet heeft aangetoond dat hij zich tot de Bulgaarse autoriteiten heeft gewend voor bescherming.
De rechtbank heeft de stelling van de eiser dat hij niet kan worden verwacht zich tot de Bulgaarse autoriteiten te wenden, verworpen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat het beroep van de eiser ongegrond is. De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt informatie over de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.