ECLI:NL:RBDHA:2023:16957
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 21 oktober 2022 ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris op grond van het besluit WBV 2022/22 de beslistermijnen voor asielaanvragen heeft verlengd met negen maanden. Dit besluit is van toepassing op asielaanvragen die nog niet waren beslist op de datum van inwerkingtreding, en dus ook op de aanvraag van eiser.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser, die op 29 april 2023 is ingediend, te vroeg was, omdat de verlengde beslistermijn pas op 21 januari 2024 afloopt. Eiser betoogde dat de Staatssecretaris hem individueel op de hoogte had moeten stellen van de verlenging van de beslistermijn, maar de rechtbank volgde dit standpunt niet. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie waarin is vastgesteld dat individuele kennisgeving niet vereist is bij de verlenging van beslistermijnen op basis van de Vreemdelingenwet.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 9 augustus 2023.