ECLI:NL:RBDHA:2023:16964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar verweerder had niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting. Eiser heeft betoogd dat de beslistermijn niet geldig was verlengd door verweerder, omdat hij meent dat de situatie zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) niet van toepassing was. Eiser heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren en verweerder te verplichten alsnog een besluit te nemen, met een rechterlijke dwangsom.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de beslistermijn van de asielaanvraag van eiser met negen maanden was verlengd op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Eiser had zijn asielaanvraag op 2 november 2022 ingediend, waardoor de verlenging van toepassing was. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser, die op 10 mei 2023 was ingediend, te vroeg was. Hierdoor was niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.