ECLI:NL:RBDHA:2023:17020
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2023, wordt het beroep van eiser en zijn minderjarige zoon tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Roemenië als verantwoordelijke lidstaat werd aangewezen. De rechtbank heeft de zaak op 21 september 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvullende zienswijze van eiser niet heeft betrokken in de besluitvorming, maar dat dit gebrek niet leidt tot vernietiging van het besluit, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit gebrek zijn belangen heeft geschaad. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië, omdat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de Roemeense autoriteiten de asielaanvraag van eiser niet adequaat zullen behandelen.
Eiser heeft echter niet aangetoond dat er een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Roemenië. De rechtbank stelt vast dat de bewijslast hiervoor bij eiser ligt en dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij in Roemenië geen bescherming zal krijgen. De rechtbank oordeelt verder dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de minderjarigheid van de zoon van eiser, wat leidt tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. De rechtbank vernietigt het besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen acht weken opnieuw te beslissen op de asielaanvraag.