Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken van vier eisers die asiel aanvragen hadden ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvragen niet in behandeling genomen, omdat Denemarken verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat er een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Denemarken ten aanzien van Ahmadi's uit Pakistan. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel in Nederland als in Denemarken asielaanvragen individueel worden beoordeeld en dat er geen bewijs is dat eisers in Denemarken geen bescherming zouden krijgen.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over de medische situatie van een van hen beoordeeld. Eisers stelden dat de staatssecretaris onvoldoende had gekeken naar de medische situatie van eiser, die lijdt aan een hersentumor. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris erop mocht vertrouwen dat Denemarken haar internationale verplichtingen nakomt en dat de medische voorzieningen daar vergelijkbaar zijn met die in Nederland. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de overdracht aan Denemarken in strijd zou zijn met de mensenrechten.
De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, wat betekent dat de besluiten van de staatssecretaris om de aanvragen niet in behandeling te nemen in stand blijven. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.